Translate

donderdag 18 april 2024

360. LIEVER DAN GELUK...

 

Vóór ze tanden heeft gepoetst, heeft ze m’n dag al opgeluisterd,

heeft zij al vele lieve woordjes m’n neus ingefluisterd.

 

Als zij d'r vleeswaren bloot naar de badkamer wiegt,

bedenk ik zóveel mooie zonden dat ik die nooit krijg opgebiecht.

 

Ik ken alles van haar lijf, het mijne ken ik slechter.

Haar linker borst is groter, evenals haar rechter.

 

Als ik een jurkje voor d'r koop, in de winkel haar omschrijf,

bloos ik haar maten uit mijn hoofd: 38 dubbel-D en S-5.

 

Ik heb haar liever dan geluk, ik heb haar liever dan de ware,

meer dan in mijn eigen lichaam, wil ik zijn in het hare.

 

Zij vervangt voor mij de fles, ik ben haar eigen trouwe drinker.

En haar rechter borst is groter, evenals haar linker.

 

Ze vindt de wereld heel erg slecht, ze heeft al vaak geprotesteerd.

Maar hoe harder of ze vecht, hoe harder ze beweert:

 

‘Heb me lief alsjeblieft, van eind mei tot eind mei’.

En dat mooi karwei, bedacht de Lieve Heer voor mij.

 

Ik heb haar liever dan geluk, ik heb haar liever dan de ware,

meer dan in mijn eigen lichaam, wil ik zijn in het hare.

 

Als ze achthonderdachtien is, hark ik haar vellen bij elkaar,

doe er een elastiekje om en vrij de hele dag met haar.

 

Ik heb haar liever dan geluk…


Dit gedicht werd me toegestuurd door een correspondent, die ik verdenk van poëtische belangstelling. Het is een gezongen gedicht van Herman Finkers, oorspronkelijk gesteld in Twents dialect, maar verschoond voor algemeen gebruik. 


Het bereikte me in volle winter, terwijl het meer past bij een zomerse dag, 

waarop de vogels tsjilpen en de oceaan haar golfjes loom tegen de vloedlijn spoelt, als was het maar een spel. Een hond rent achter een bal van het baasje aan, een kind graaft ernstig een plastic emmertje vol, volwassen mensen grijpen naar schelpen voor thuis, een dikbuik-Duitser zwaait zijn tevredenheid naar je toe, gezondheidsfanaten marcheren gedreven door het mulle zand, een papa maakt kleine sprongetjes met de kleine op de nek en mama kijkt glunderend toe. En ik denk: waar is hier een tentje voor een verversing? 


Woorden kunnen aaien, uitdagen, je gevoel van het moment vatten. Dichters zijn er bedreven in. Ze balanceren soms op de rand van erotiek en gaan er ook over. Neem nu de Braziliaan Carlos Drummond de Andrade met zijn bundel Liefde natuurlijk, die zou vroeger onder de toonbank zijn verkocht. De boekenkast geeft nog meer prijs: Chansons de Bilitis, een ode aan de biseksualiteit van Pierre Louys. Ook schrijvers van proza lustten er pap van. In ons taalgebied schokte Gerard Reve de christelijke goegemeente met Nader tot u. Vladimir Nabokov maakte een zekere Lolita wereldberoemd. André Pieyre de Mandiargues legde bewust aan op goedkoop succes met La Motocyclette, nadat hij eeuwige Franse roem had verworven met zijn roman La Marge, bekroond met de Goncourt-prijs. Hij was (intiem?) bevriend met de schilderes Leonor Fini, aanleiding waarom ik hem wilde leren kennen. Dichter bij vandaag scoorde Zout op mijn huid van Benoîte Groult. Meer onthult mijn bibliotheek niet, waarin ik tientallen boeken zie staan, waarvan ik me afvraag of ik ze nog ooit lezen zal. 


Ik vernam uit een krant dat er nog maar zeer weinige huishoudens zijn met een boekenkast. Jaren geleden was ik op bezoek bij jongelui, die een videokast hadden. Nog later ging men een film huren en vandaag wordt volop gedownload. 


Ik vernam ook iets anders. De jeugd schijnt opnieuw schuw en preuts te zijn geworden. Vaststellen kan ik uiteraard niet, ik heb het ook maar uit progressieve blaadjes. Is de tijd van alles mag stilaan voorbij? 


Herman van Schoten, Schoten, België, 30/03/2024.

Alle rechten voorbehouden: vanschotenherman@gmail.com.